Op 1 juli 2018 organiseerden de gemeente De Panne en het War Heritage Institute, met steun van Defensie, een unieke plechtigheid. Niet alleen werd de Belgisch militaire begraafplaats, dag op dag, 100 jaar geleden officieel ingewijd en in gebruik genomen, maar werden er ook 4 Belgische soldaten herbegraven. Het was van 1975 geleden dat er nog een herbegraving van Belgische soldaten plaatsvond!
Na de nodige opzoekingen en DNA-stalen slaagde men erin om de identiteit van 3 soldaten terug te vinden.
Het betrof 3 soldaten van het 12de Linieregiment. Hieronder vindt u hun biografieën.
Biografie Pintens, Petrus Franciscus Emmanuel
Pintens Petrus Franciscus Emmanuel werd geboren in Mortsel op 5 november 1890 als zoon van Joannes Ludovicus en Weehuysen Louisa. Al voor de eeuwwisseling verliet bij Mortsel en verhuisde met zijn ouders naar Hoboken. Toen nog een kleine onafhankelijke gemeente, maar nu een verstedelijkt district van de Stad Antwerpen.
Bij gebrek aan een militair dossier is het een beetje koffiedik kijken naar zijn militaire loopbaan, maar we mogen zeker zijn dat hij in 1910-1911 zijn militaire dienst vervulde. Hij diende als Soldaat Tweede Klasse in het 12de Linieregiment, toen nog gelegen in Liège, maar nu betrekt het 12-13de Linie een kazerne in Spa. Het is ook mogelijk dat hij dienst deed in Lier, waar de regimentdepot was ondergebracht.
Kort na zijn legerdienst huwde hij Louiza Claessens; hun huwelijk werd gezegend met een dochter, maar zij bleef kinderloos en overleed al in 1933. Hier liep het spoor letterlijk dood.
Het is het mitochondriaal DNA, dat een moeder via de eicel doorgeeft aan haar kinderen, maar dat haar zonen niet verder doorgeven, en dus informatie bevat over de afstammingslijn van moeder op dochter op kleindochter, dat bij DNA-onderzoek van belang is. En omdat men altijd zeker is van zijn moeder werd dus besloten om afstamming te zoeken via een vrouwelijk lijn.
Via via was het mogelijk om een kleindochter van een nicht van de gesneuvelde te traceren. Zij was bereid om een DNA-staal af te staan voor onderzoek. Zij wenst anoniem te blijven. Maar de eerste positieve identificatie was een feit.
Biografie van Dethier, Gerard Joseph
Geboren in Villers L'Evêque op 4 november 1888 als zoon van Guillaume en Capelle Marie Julienne Felicite.
Hij verhuisde met zijn ouders naar Dalhem waar deze een boerderij uitbaten.
Zijn dossier staat vol tegenstrijdigheden. Hij engageerde zich in 1914 als oorlogsvrijwilliger voor het 12de Linieregiment, maar voor de oorlog was hij al dienstplichtige soldaat geweest bij de transportkolonne van de 4de legerdivisie. Het is dan ook eigenaardig dat hij niet werd gemobiliseerd door deze eenheid. Wat zeker is, is dat hij van 4 augustus tot 24 oktober 1914 dienst deed als Soldaat Tweede Klasse bij het 12de Linieregiment en in deze hoedanigheid ook sneuvelde in Diksmuide op 24 oktober 1914. Een vonnis van de rechtbank van Eerste Aanleg van Liège werd dan ook ingegeschreven in de registers van overlijden van Dalhem, zijn woonplaats. Ook werd er een straat naar hem genoemd. Ze zijn hem in Dalhem nog niet vergeten.
.
Het onderzoek liep eerst via het archief van de stad Liège, maar deze beschikte niet over alle familiebanden. Een medewerkster van de Culturele dienst van Dalhem, Mevr. Christle Blandeau heeft ontdekt dat de moeder van de gesneuvelde terug hertrouwd was en nog dochters kreeg. Via de lijn van een van deze dochters werd een (half)nicht gevonden en zij was bereid om een DNA-straal af te staan wat heeft geleid tot een 2de positieve identificatie.
Biografie van Jacquet, Félix Alphonse
Geboren in Liège op 30 maart 1893, als zoon van Félix Leopold Gerard en Binet Marie Thérèse Alphonsine. Hij verhuisde met zijn ouders naar de naast gelegen gemeente Ougrée in de rue du Batty 72, nu een deelgemeente van Seraing.
Zoals vele geneuvelden die vielen in het begin van de oorlog is zijn dossier noal aan de dunne kant. Volgens zijn dossier zou hij overleden zijn op 20 oktober 1914, maar zijn overlijdensakte werd opgesteld door de rechtbank van Eerste Aanleg van Liège en hier is sprake van 24 oktober 1914. Hij zou ook volgens zijn dossier gedood zijn door een geweerkogel. Gezien de omstandigheden mogen we dit als waarheid aannemen.
Van hem werden echter geen afstammelingen gevonden, maar door deductie kunnen we met een aan de zekerhied grenzende waarschijnlijkheid aannemen dat hij de derde gesneuvelde van het 12de Linieregiment is.
De plechtigheid in beelden:
Aan de ingang van het kerkhof stond een installatie gemaakt door de leerlingen van het 5de en 6de leerjaar van de scholen van Adinkerke en De Panne, naar aanleiding van de herdenkingsplechtigheid.
De vaandeldragers wachten op hun inplaatsstelling.
Laatste test van de muziekinstallatie
De herbegravingszone
Verwelkoming door Lt-Kol Rudy Baert gevolgd door de inplaatsstelling van de troepen en vaandels
De vaandels onder leiding van Mr. Alain Fontaine
De koninklijke muziekkapel van de Marine olv AdjtMaj Kapelmeester Bjorn Verschoore
Verwelkoming van de eregenodigden
Inplaatstelling van de emblemen omgeven door een Eredetachement samengesteld uit militairen van het 12-13de Linieregiment uit Spa en militairen van het het Centrum Basisopleiding en Scholing Noord uit Leopoldsburg, obv Lt-Kol BEM Ludovic Hermans, korpsoverste van 12-13Li.
Het vaandel van het 11Li is in bewaring bij het Militair Commando Provincie Limburg, de standaard van het 2/4Li wordt bewaard bij het Centrum voor Basisopleiding en Scholing uit Leopoldsburg en het vaandel van het 12-13Li komt uit Spa.
De Protocolchef Defensie groet het vaandel samen met het ontvangscomité, bestaande uit de burgemeester van De Panne, Mevr. Ann Vanheste en de directeur generaal ad interim van het War Heritage Institute, Mr Michel Jaupart
Aankomst van de minister van Defensie, Steven Vandeput
Ontvangst van de Vertegenwoordiger van Z.M. de Koning
Toespraak door Mevr. Ann Vanheste, burgemeester van De Panne
Historische duiding: '100 jaar Militaire Begraafplaats' door Mr. Johan Dhaenens
Als je de geschiedenis van veldslagen tot in de 19de eeuw er op naleest, zie je dat soldaten meestal in de onmiddellijke omgeving van het slagveld worden begraven in een massagraf. In het algemeen worden officiëren naar het thuisland of de thuisstad gerepatrieerd en in een individueel graf gelegd.
De Eerste Wereldoolog brengt daarin verandering. Tijdens de bewegingsoorlog en ook in het begin van de stellingenoorlog worden de gesneuvelde soldaten nog ter plaatse begraven. Meer en meer zullen de medesoldaten hun makker in een individueel graf leggen. Deze graven krijgen meestal een kruisje en worden 'versierd' met zowat alles wat men maar kan vinden.
Naarmate de oorlog vordert, zal men in de nabijheid van verbandposten en militaire of Rode Kruishospitalen kleine en grotere begraafplaatsen aanleggen. De doden worden dus verder van de frontlinie gebracht en begraven.
Op het grondgebied van De Panne en Adinkerke zijn er 2 Belgische militaire begraafplaatsen. Dit is te begrijpen, aangezien er tijdens de Eerste Wereldoorlog ook twee grote hospitalen waren: het Rode Kruishospitaal L'Océan op de Zeedijk in De Panne en het militaire veldhospitaal op het domein Cabour in de deelgemeente Adinkerke. De Belgische militaire begraafplaats van De Panne is de grootste van ons land. De begraafplaats heeft een rechthoekige plattegrond, met een oppervlakte van 270 are. Ze grenst aan de Oosthoekduinen en het Calmeynbos en is sinds 2008 beschermd als monument. De militaire begraafplaats is nauw verbonden met de burgerlijke begraafplaats die op dezelfde locatie ligt.
In 1911 wordt De Panne een zelfstandige gemeente. De nieuwe gemeente heeft echter geen eigen kerkhof of begraafplaats. De doden worden nog steeds begraven op het kerkhof van Adinkerke. Er worden onderhandelingen gestart met de familie Calmeyn om een stuk grond te kopen en een begraafplaats aan te leggen, doch door de provinciale overheid wordt dit tegengehouden omdat de prijs van '32.000 BF' te duur is voor de jonge gemeente.
In juni 1916 vraagt de gemeenteraad aan de militaire gouverneur Andringa om de nodige grond voor een begraafplaats op te eisen, om militairen en burgers van De Panne te kunnen begraven. Het kerkhof van Adinkerke en de aldaar gelegen militaire begraafplaats liggen bijna vol en kunnen niet meer worden uitgebreid. Pas in januari 1918 komt de huidige begraafplaats tot stand met een militair en een burgerlijk gedeelte.
Beide begraafplaatsen worden ontworpen door architect Eugène Dhuicque die aan het hoofd staat van de missie van het Ministerie van Kunst en Wetenschap. De begraafplaats wordt ingewijd op 1 juli 1918 - vandaag exact 100 jaar geleden - door Mgr De Brouwer, deken van Ieper en het hoogste kerkelijke gezag in onbezet België. De regularisatie van de opeising geschiedt in 1927 bij vonnis van de rechtbank van Veurne. Rond 1920 zijn er ongeveer 1.486 Belgische graven. Nadien worden zowel legaal als illegaal verschillende doden gerepatrieerd naar de begraafplaats van hun woonplaats. De solitaire graven en kleinere begraafplaatsen tussen Vleteren en De Panne worden geruimd en veel doden worden herbegraven in De Panne.
De begraafplaats, gestart tijdens de Eerste Wereldoorlog, wordt ook gebruikt als verzamelbegraafplaats. Er liggen 3.744 doden begraven: 3.366 Belgen uit de Eerste Wereldoorlog waarvan 811 onbekenden. Er liggen ook 36 Franse van WO1, waarvan er 3 niet konden geïdentificeerd worden.
Ten gevolge van de Tweede Wereldoorlog worden nieuwe rijen graven aangelegd, vooral met doden van mei 1940. Er liggen 342 doden van WOII waaronder 42 onbekenden. In 1924 en 1925 worden ook hier de toenmalige kruisjes en grafstenen verwijderd om de officiële Belgsiche grafsteen - ontworpen door de Brusselse architect Symons - op alle graven te plaatsen. De familie kan een aanvraag indienen om de oorspronkelijke grafsteen te behouden, doch weinigen doen dit. Een dergelijke aanvraag is ook nodig voor het behoud van de heldenhuldezerkjes. De heldenhuldezerken, naar een ontwerp van Joe English, komen er vanaf 1916 met als doel de Vlaamse gesneuvelden een zerk met een Vlaamse tekst te geven.
Oorspronkeijk staan er 27 dergelijke grafstenen op deze begraafplaats, nu zijn er nog 13. De officiële Belgische arduinen grafsteen weegt 150 kilo en is geplaatst in een fundering van 80 kilo. Hij is versierd met krullen en guirlandes. Bovenaan is er een rond emaillen plaatje met de nationale driekleur, vroeger met een kruis of een klimmenden leeuw (volgens vraag van de nabestaanden).
Op de bronzen plaat in het midden van de steen staan alle gegevens van de overleden militair. De familie kon kiezen in welke taal dit moest. Onderaan worden de eretekens vermeld in de vorm van een tekening of icoon. Bij niet-geïdentificeerde gesneuvelden is op de bronzen plaat in het Nederlands en in het Frans de tekst: 'onbekend militair: stierf voor België' te lezen.
Op 136 grafstenen staat de vermelding dat de doden worden herdacht (m.a.w. ze liggen er niet begraven). Er is ook nog één privaat grafteken, van adjudant Jacques De Keyser.
Ik wil eindigen met een citaat uit het bezoekersregister dat zoals bij iedere Belgische militaire begraafplaats te vinden is in het schuilhokje bij de ingang.
"Respect,
Alleen maar respect.
Voor hen die hun leven gelaten hebben voor ons.
Voor hen die nu, 100 jaar later, er voor zorgen dat ze nooit vergeten worden.
Bedankt voor de goede zorgen voor het domein"
Chantal Kapellen
Ondanks de schroeiende hitte (36°) toch nog veel toeschouwers
Lezing over Jacobus Arnoldus Winters, één van de vele gesneuvelde soldaten uit WO1 door Mevr. Beatrice Birca. Ondertussen legde een scoutsmeisje een bloemstuk neer.
Op 18 mei 1890 wordt Jacobus Winters in Grote Brogel geboren op de Pastorijhoeve. Hij is de oudste van de 12 kinderen van Christiaan Winters en Gertrudis Vrolik. Zijn vader is landbouwer, voorzitter van de Boerengilde en tevens gedurende 32 jaar burgemeester van Grote Brogel.
Jacobus gaat naar de lagere school in Grote Brogel. Hij studeert dan verder aan het college in Peer en in Leuven. Voor die tijd is dit als oudste landbouwerszoon niet zo evident. Welke richting hij in Leuven volgt, is niet gekend. Op 3 oktober 1910 wordt hij opgeroepen om zijn legerdienst te doen. Hij wordt ingedeeld bij het 11de Linieregiment en doet zijn legerdienst in Beverlo. Op 14 maart 1912 zwaait hij, na 18 maanden dienst, af. Hij wordt enkele malen opgeroepen voor manoeuvres. Op 29 juli 1914 - bij de mobilisatie - wordt hij naar Liège geroepen voor de Grote Oorlog...
Na bijna een jaar oorlog, op 22 juli 1915, wordt hij aangesteld als korporaal. Op vrijdag 5 november 1915 wordt in het regimentsorder vermeld dat Jacobus Winters 's anderendaags de trein in Veurne moet nemen om zich te begeven naar Gaillon. Daar moet hij naar de officierenschool gaan. Hij wordt er bij aankomst op 7 november onmiddellijk benoemd tot sergeant. Hij keert terug naar het front. Tot zijn spijt wordt hij nu ingedeeld bij het 10de Linieregiment ipv het 11de.
In maart 1917 wordt hij ingedeeld bij een compagnie Cyclisten, maar na een tweetal weken mag hij al weer terugkeren naar de 7de compagnie van het 10de Linieregiment.
Vanaf 5 mei 1917 wordt zijn compagnie meer naar het zuiden verplaatst. Voordien verbleef zijn eenheid vooral aan het noordelijk gedeelte van het front, met gelegenheid tot rust en verlof in De Panne, Adinkerke of Bray-Dunes. Nu verblijven ze meer rond de streek van Roesbrugge en de sector 'het sas en Steenstraete'.
Vanaf vrijdag 6 juli 1917 wordt het front rond Boezinge terug overgenomen door de Fransen. Jacobus Winters wordt met zijn compagnie op rust gestuurd. Ze moeten zich verplaatsen naar 'les Huttes' een gehucht van Gravelines (F). De rust is relatief want voortdurend zijn er oefeningen en nieuwe methodes aan te leren. Tijdens deze verlofperiode wordt Jacobus Winters op 24 juli benoemd tot onderluitenant. Na de eedaflegging bij de korpsoverste verneemt hij dat hij nu wordt ingedeeld bij de 9de compagnie. Hij is 16 maanden bij de 7de compagnie geweest. Op 10 augustus 1917 wordt hij overgeplaatst naar de 10de compagnie omdat er in die compagnie geen enkele Vlaamse officier meer is.
Vanaf 17 november 1917 is hij terug in België. Zijn eenheid wordt nu ingekwartierd in Pollinkhove. Zij bezetten de loopgraven van 'De Drie Gachten' en van 'Luighem', dan later nog posten in de sector van Bikschote. In februari 1918 moet hij in De Panne enkele dagen een cursus komen volgen. Darna kan hij op verlof naar Parijs en Nice. Op 3 maart 1918 is hij terug aan het front.
Op 9 april 1918 wordt Jacobus Winters met zijn mensen, in de buurt van Langemark, uitgestuurd voor een verkenningsopdracht. Bij het aanhouden en ontwapenen van een krijgsgevangene krijgt hij een revolverschot in de buik. Hij wordt overgebracht naar het Belgisch militair hospitaal van Beveren-aan-de-Ijzer, waar hij diezelfde nacht overlijdt. Hij wordt op 12 april 1918 begraven op de gemeentelijke begraafplaats van Beveren-aan-de-Ijzer en in augustus 1924 herbegraven op deze begraafplaats in De Panne.
Er was nog meer jeugd aanwezig tijdens deze herdenking
Verplaatsing van het Eredetachement, de Emblemen, de Muziekkapel en de vaandels
Muzikaal intermezzo 'Danny Boy' door Mevr. Stephanie Demeulemeester en de Koninklijke Muziekkapel van de Marine
Historische duiding: 'Herbegraving' door Mr. Steven Vandeput, minister van Defensie
Aankomst en overdracht van de grafkisten, muzikaal opgeluisterd door Trimarrant (Amazing Grace)
Ondertussen bewogen de vertegenwoordiger van Z.M. de Koning, de priester, nabestaanden en enkele genodigden zich naar de herbegravingszone
Overhandiging van persoonlijke vondsten aan de nabestaanden of hun vertegenwoordigers, die ze op hun beurt doorgaven aan Lt-Kol BEM Ludovic Hermans, CO van 12/13de Li en de Provinciecommandant Limburg, Kol SBH Danny Bijnens
Paul Kiel, broer van Lydia die haar DNA verstrekte, wat leidde tot de positieve identificatie van soldaat Petrus Pintens
Hij las het gedicht Oorlogszomer voor uit Gedichten van Augusta Peaux
In diepe nis van donker loover staat
bloedige zomer met zijn licht gelaat,
gelijk in diepe zieleduisternis
een brandend leed lichtend geborgen is.
Een brandend leed zal deze zomer zijn,
in 't hart der menschheid een verholen pijn,
een alsemdronk zijn vroege morgendauw
en al zijn lommer als een floers van rouw.
En als een floers van rouw, dat wijder spreidt,
zijn wolkenschaduw over verren tijd,
tranen zijn regen en zijn avondrood:
doovende fakkel van den jongen dood.
Mr. Arnaud Dewez, Burgemeester van Dalhem, nam in naam van de familie van soldaat Gerard-Joseph Dethier het woord. Hij las een tekst voor die geschreven werd door de familie en de gemeente.
Voor de familie van soldaat Félix Jacquet werd volgend gedicht gelezen:
1914 – par Fabienne Berthomier
J’avais juste 19 ans
Quand j’ai reçu ma lettre
J’étais fier et pourtant J’avais peur de promettre
De promettre de revenir
Sain et sauf à mes parents
Qui, me voyant partir,
Etaient tout larmoyants.
Qu’allais-je donc devenir
Loin d’eux, loin de ma vie?
Et comment allais-je agir,
Seul, face à l’ennemi?
Papa, maman, je vous aime
Mais je dois partir
Maudit soit ce système
Qui va m’anéantir.
Zegening door priester Geert Dewulf en bloemlegging door de jeugd
Ondertussen begon de loden zon haar tol te eisen. Verschillende vaandeldragers en soldaten hadden medische hulp nodig. Stoelen en water werden aangeboden aan de vaandeldragers
Last Post gevolgd door 1 minuut stilte
Muzikaal intermezzo 'Danny Boy' door Mevr. Stephanie Demeulemeester en de Koninklijke Muziekkapel van de Marine
Verplaatsing van het Eredetachement en de vaandels voor de bloemenhulde
Bloemenhulde en muzikale opluistering 'Coquelicot-Oh Freedom-Halleluya' door Trimarrant
Voor het Koningshuis, de vertegenwoordiger van Z.M. de koning. Nadien werd Te Velde geblazen
Minister van Defensie en Voogdijminister War Heritage Institute, Mr. Steven Vandeput
Mevr. Ann Vanheste, burgemeester De Panne en Mr. Michel Jaupart, directeur generaal at interim War Heritage Institute
Mr. Paul Breyne, Commissaris Generaal WO1 en Ronan Ohagan, vertegenwoordiger voor de Ambassade van het Verenigd Koninkrijk en Mevr. Nadine Kirmse, vertegnwoordigster Duitse Ambassade
Mr. Koenraad Degroote, Volksvertegenwoordiger, Mevr. Cindy Verbrugge, Raadgever Buitenlands beleid Vlaamse Regering en Mr. Herbert Ruland, Représentant Communauté germanophone
Lt-Kol Christophe Onraet, Provinciecommandant West-Vlaanderen en Kol SBH Danny Bijnens, Provinciecommandant Limburg
Kol BEM Jean-Louis Crucifix, Commandant van de Medium Brigade, Kol BEM bd Thierry Babette, Président Amicale Royale du 12e de Ligne, Mr. Willy Theunis, voorzitter van 'Ons 11de' en Mr. Willy Sonck, Nationaal voorzitter KNVI-FRN
Mr. Leon De Turck, voorzitter Nationale Strijdersbond en Kol bd Yvan Vandenbosch, voorzitter Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge
KTZ bd Jan De Vos, voorzitter Mars & Mercurius Brugge en Mr. Gilbert Ossieur, voorzitter Vrienden In Flanders Fields Museum
Mevr Nadine Lenssens, Queens Regimental Association, Mr. Bart Bartholomieux, projectleider MONUMENT
Mevr. Lydia Kiel, familie 'Pintens', Mr. Richard Jaeken, stad Mortsel en Mr. George Devacht, voorzitter verstandhoudingscomité
Mr. Jacek Grabowski, Consul Poolse Ambassade
Burgemeester Dalhem,
Mr. Arnaud Dewez
Nationale hymne
Mr. Alain Fontaine, commandant vaandels
Vertrek van de vertegenwoordiger van Z.M. de Koning
Afmarcheren van de Koninklijke Muziekkapel van de Marine, de Detachementen en de vaandels
Interview met een nabestaande van één van de soldaten
Pagina aangemaakt door IDG